|
| | || You reap what you sow || | |
| Auteur | Bericht |
---|
Zashu
Character Geslacht: Mannelijk Leeftijd: Shits and giggles Remission: Wrong
| Onderwerp: || You reap what you sow || do mei 16, 2013 2:32 am | |
| Het was koud toendertijd. Het was zo koud dat de grond zo hard was dat je noch de losse sneeuw, noch de vertrouwde aarde tussen je tenen kon voelen. Het was zo koud dat de dieren met de dikste pelzen en het grootste uithoudingsvermogen deze strenge winter in grotten gingen leven. Een winter waarin wolven de kracht niet vonden om hun poten door de losse sneeuw voort te stuwen en achter klein maar schaars prooi aan te gaan, dankbaar dat ze het die dag mochten treffen na dagenlang op een lege maag te hebben rondgestruind. Een winter waarin de vreemdste verbonden werden gesloten, en alles voor maar één enkel doel: overleven. Kale takken klauwden naar de kleurloze lucht alsof ze ieder moment op je af konden komen om je in de harteloze greep van de winter te sluiten. Het woud was stil en verlaten. De meeste dieren waren in de late herfst al weggetrokken, hadden hun onderkomen gezocht voor een lange winterslaap of hadden de eerste dag dat de sneeuw viel en de winter definitief was al niet meer mee mogen maken door het medogenloze virus. Enkel het slingerende spoor van pootafdrukken vond zich een weg in deze barre weeromstandigheden. Twee sporen, om precies te zijn. Onwennig naast elkaar, al net zo verschillend als dat hun eigenaars van elkaar verschilden. Rood schuim floot uit de neusgaten van de graatmagere vos die voorop liep, zoveel kleiner dan hij eigenlijk was. Kleiner en dunner gemaakt door deze harteloze winter. Gehavend was hij, en als hij niet snel iets te eten vond zou hij zoals velen voor hem het noodlot van de honger treffen. Honger heerste nu eenmaal in de winter. Altijd, en keer op keer. Soms kwam de vos tot stilstand, met zijn kop laag bij de grond, zijn ogen half gesloten en zwaar en diep ademend - en dan werd hij ingehaald door een gitzwarte zwaan die hem sloffend door de sneeuw voorbijging. Deze had zijn sierlijke hals gebogen en leek al net zo treurig vooruit te blikken als zijn metgezel. De vos en de zwaan; er was altijd iets met deze twee dieren waarin men een moraal symboliseerde in de vorm van een fabel, de eeuwige strijd tussen de snode jager en de beeldschone prooi. En ondanks dat de vos vooruit kon stoven om zijn kleine puntige tanden in de ranke hals te zetten, het warme bloed in zijn onderkaak te laten sijpelen en nog enkele dagen vooruit te kunnen op de vleesmassa onder die zwarte veren deed hij het niet. Simpelweg omdat hij al op het eind van zijn krachten was, zoals hij voelde dat ieder klein beetje leven langzaam maar zeker uit zijn poten wegebde bij iedere nieuwe stap. Zelfs de zwaan zou hem op dit ogenblik gemakkelijk van zich af kunnen slaan met een mep van haar vleugel of een uithaal van haar gemeen knijpende snavel. Een schending in zijn trots als jager zijnde, ook al joeg hij maar op eenvoudige prooi en stal hij vlees van de door beren of wolven neergehaalde kadavers omdat hijzelf te klein was om deze te kunnen doden. Ondanks dat was hij wel een jager, en prooi hoorde deze niet neer te halen. Het was al zo'n omgekeerde wereld geworden dat hij er niet van zou opkijken als het wel gebeurde. En dus liepen ze, zwijgend naast elkaar, kilometers lang. Hun eenzaamheid en de angst dat iedere keer dat ze rustten de laatste zou zijn en ze niet meer op zouden staan al zo diep ingeboezemd dat ze geen enkele aanleiding voelden om ieder hun eigen weg te gaan. Bergtoppen doemden voor hen op en onder hen, onder de uitlopers van één zo'n berg strekte het dal waar ze door waren getrokken zich uit zover het oog kon reiken. Het pad ging hier steil omhoog over de rug van een heuvel en het zou nog maar even zijn naar het uiterste punt van het klif. Maar op de top van de heuvel voelde de vos de sneeuw onder zijn poten glijden en even later de grond hard tegen zijn kaak slaan. De zwaan draaide haar hals om hem met één azureblauw oog aan te kijken, een zielig roodbruin hoopje in al dat wit. Schokkerig ademend, opdat het ongetwijfeld al zijn laatste uren zouden kunnen zijn. Voor een moment bleef de zwaan met gedraaide hals staan, haar ogen half gesloten waardoor het leek alsof ze diep nadacht. Langzaam brachten haar poten haar nader tot de vos, waar ze zich in de sneeuw neerzette en haar hals beverig om zijn koude besneeuwde vacht krulde. 'Het is duidelijk dat enkel één van ons verder kan gaan. Voedt je met mijn vlees, vos. Voedt je met mijn vlees en leef.' Zo geschiedde het. De uitgehongerde vos vulde zijn maag met het hete vlees terwijl spijt en schaamte tegen zijn kop bonkte, en de zwaan gaf zich gewillig aan haar lot over. Alle normen en waarden gingen in een roes aan hem voorbij, want een zwarte zwaan, de heilige Aeisheleih - zo ging een oude legende der vossen - mocht tegen geen beding gedood worden. Tenzij je onraad over jezelf af wilde roepen. Ieder diersoort had een eigen legende en die van vossen telden er talloze, maar het verhaal over Aeisheleih werd ieder vossenjong verteld voor hij toegelaten werd tot de wijde wereld buiten zijn veilige moedershol. God straffe hem dat hij egoïstisch was, dat hij alle wetten had verbroken doordat het een moment was geweest van doden of zelf gedood worden. Niet door de klauwen of tussen de tanden van een groter wezen, maar door de ijzige kou. Iedere andere zelf-respecterende vos zou het hebben afgewezen, want het was niets meer dan een misleidend offer om hem te testen - maar hij niet. Tussen de inktzwarte veren rees de heilige Aeisheleih op in haar pure witte vorm en sloeg meters hoog boven het klif haar blik van gerechtvaardigdheid op hem neer. 'Nu ben ik de sluwheid van de vos, en heb jij je maag gevuld met het geweten van een weerloos wezen. Opdat je je leven vanaf de dag van vandaag zult lijden in ondeugd, eeuwige zondaar.' Na dat gezegd te hebben klapwiekte de Aeisheleih de hoogte in en verdween als een klein wit stipje aan de horizon. Gepijnigd keek de vos met de bebloede bek haar na, want hij wist dat gerechtigdheid zou zegevieren en hij zou boeten.
Peinzend zat hij op een richel die breed genoeg was voor zijn kleine gestalte, zijn rossige staart om zijn poten heengeslagen en de blik in zijn toegeknepen ogen gericht in de verte. Ondertussen klauwde hij zijn nagels over de grond die op deze hoogte nog redelijk bevroren was ondanks het nieuw aangebroken seizoen. Nog steeds wist hij niet of hij het op dat moment had gedroomd of zich dingen had verbeeld door de honger. Het was in de jaren die daarna kwamen bewezen dat het waarschijnlijk niet zo was. Of de waanbeelden die hem bij nacht teisterden door zijn confrontatie met Aeisheleih waren gekomen wist hij ook niet, maar wat hij wel wist was dat het in ieder geval wel merkbaar was dat het hem niet gegund was om in rust te leven. Alsof iemand hem daarboven steeds dwarszat. Alsof hij niet eens de kans mocht hebben om zijn leven te verbeteren, zelfs als hij dat zou willen. Met een slag van zijn poot sloeg hij een sneeuwhaas die nietsvermoedend snuffelend aan struikgewassen voorbij hupste tegen de grond, meer uit frustratie dan echte honger. Zoetjes glimlachend schoof hij het doodsbange beest met een poot tegen zich aan. 'Ik moet boeten voor mijn zonden. En jij zult boeten voor je waardeloze intuïtie, mijn kramakkele kornuit.' Voor hij zijn tanden echter grijnzend in de zachte vacht kon zetten leek hij midden in zijn handeling te stoppen, een oor gedraaid en gefocust op het geluid van onbekend gezelschap dat hem onvermijdelijk naderde.
[ Open ] [God Note] - Remission omdat je een weerloos mededier wil doden ook al heb je niet echt honger |
| | | Chaurus
Character Geslacht: Mannelijk Leeftijd: Unkown Remission: Neutral
| Onderwerp: Re: || You reap what you sow || vr mei 17, 2013 3:27 am | |
| Aah...heerlijk...de wind die over zijn vleugels gierde. Het prachtige uitzicht dat hij had....echt geweldig. Hij sloot even zijn ogen, om zo van het moment te genieten. Hij deed zijn ogen weer open, en keek naar beneden. Hij vloog over een groot grasland, dat langzaamaan aan het veranderen was in een kale vlakte. Nou..daar ging zijn mooie uitzicht..Hij had tot nog toe nog geen ongeregeldheden gezien, behalve dan de gebruikelijke zoals kadavers en infected. Niet dat hij er iets om gaf. Deze wereld had toch al genoeg problemen...Die ongeregeldheden zouden toch nooit opvallen. Hij lachte even in zichzelf, en keek weer naar voren. Ach, de mensen hebben het over zichzelf opgeroepen..deze hele ramp. Niet zijn schuld..Hij zag dat de omgeving betrekkelijk witter was geworden. Ah...hij zou vast nu bij de Vally of White zijn aangekomen...EEn interessant gebied, al vond Chaurus dat zelf. Waarom, wist hij niet. Waarschijnlijk omdat hij in alle seizeonen altijd wel op z'n minst een beetje sneeuw lag. Hij keek weer naar beneden hij vloog net over een kudde rendieren, die zochten naar eten tussen de sneeuw, zonder succes. Toen ze de grote schaduw over zagen vliegen, zette ze het op een rennen. Chaurus glimlachte. Domme beesten...Toen hij de kudde eenmaal was gepasseerd, zag hij na een tijdje een vos op een rotsrichel zitten. Hij schonk er niet zoveel aandacht aan, totdat hij hoorde wat de vos zei, en toen een weerloos konijn aanviel. Nou was het natuurlijk voor een Vos normaal om andere beesten te doden...maar voor geen enkele reden..Hij draaide zich om, en landde achter de vos. Het konijn was nog in leven. Hij kon het beest nog redden. Hij deed dit alleen omdat hij in een goede bui was. Hij was betrekkelijk groter dan de vos, en stapte naar deze toe. "Doe je dat wel vaker? Dieren doden zonder enige reden? Leven is zeldzaam in deze tijd weet je dat?" Hij keek naar het konijn, dat trilde, en toen weer naar de vos. |
| | | Zashu
Character Geslacht: Mannelijk Leeftijd: Shits and giggles Remission: Wrong
| Onderwerp: Re: || You reap what you sow || zo mei 19, 2013 12:01 pm | |
| Het vergeefse gekrabbel van de haas onder zijn drukkende poot vormde geen storingsfactor voor hem. Zijn blik rustte op de angstige ogen van het beest die naar hem opkeken, zijn gehoor en focus gevestigd op de bewegingen achter hem. Hoe ironisch het voor de kreupele voedselloze ziel moest zijn om hem te zien jagen in deze barre tijden, waarin prooi zowel schaars als besmet met het virus kon zijn. Ongetwijfeld zo vermagerd dat hij diens ribben zou kunnen tellen, weldra hij zijn kop zou omdraaien en het wezen onder ogen kwam voor het uitgeput neer zou storten in de sneeuw, aangetrokken door het gezelschap van een vos op jacht en de loze gedachten aan voedsel dat hierbij betrokken kon zijn. Maar hij zou het niet delen, oh nee. Geweld mocht niet voor hem zijn weggelegd, ondanks zijn soepele watervlugge gestalte en zijn vermogen tot het uitdelen van vrij venijnige beten - maar hij had zijn bekende trucjes. Als er een gevecht op de dood om een haas van noodzaak was, zou deze niet eens plaats hoeven te vinden. Hij zou zijn tegenstander zijn verlies inboezemen door middel van doortrapte listen, trucs, twists en traps en er vervolgens met een cynische zwiep van zijn staart weer op zijn typische smalende manier vandoor glippen met zijn pluizige overwinning tussen zijn kaken. Maar het was geen wolf of veelvraat of ander dier dat een concurrent voor iedere andere jager vormde. Geen uitgehongerde beer die hem met een mep van zijn klauw van het klif kon slaan, niet eens een soortgenoot die erop uit was om zijn prooi van hem te stelen. Hij hoorde het allereerst aan het geruis van vleugels en het volgende ogenblik, toen hij zijn kop schuin iets opzij draaide, zag hij hem zitten. Een heldere witte vogel die perfect gecamoufleerd zou zijn als hij zich aftekende tegen de sneeuw. Raaf. Vuile aaseters, schoot het onmiddellijk door zijn kop. Het soort dat vlakbij op een lage tak zat te wachten op hun kans om zich op jouw veroverde prooi te storten, die hun snavels inhakten tussen de ribben van het karkas en het kostbare vlees ertussenuit plukten. Op andere momenten bewezen ze zich nog enige nuttigheid door je als onwetende slaven van de jacht recht naar prooi te leiden zoals zij het gehele luchtruim hadden om op het land neer te kijken - maar daar bleef het ook bij. Zo zouden de meeste roofdieren over de gevederde dieren denken. Maar dit wezen had een ongebruikelijke kleur en streek zomaar bij hem neer. Daarentegen was hij enorm groot. En deze enorme raaf sprak tot hem. Kritiserend, alsof hij zich hoorde te schamen. Zijn snuit plooide zich in een glimlachje, zijn ogen knepen zich vriendelijk samen. 'Maar ik dood hem toch niet?' klonk zijn stem al net zo barmhartig als zijn expressie deed blijken. Nog niet. Raafslaaf kwam enkel op het verkeerde moment binnenvallen. Zashu krulde zijn staart om de haas die zich gewonnen leek te hebben gegeven zoals het nu enkel nog zwaar ademend languit onder zijn poot en in de sneeuw lag, te angstig om zelfs maar ook de kleine maar verscheurende tanden van zijn belager in de gaten te houden. Hij lette niet op zijn buit, en even ook niet meer op zijn gezelschap. Terwijl hij zijn kop over de haas heenboog en zijn blik zo vanuit zijn bovenste ooghoeken haast onopvallend heen en weer kon laten flitsen kwam hij tot de conclusie die hij had willen weten. De raaf was alleen. Dat ging bijna tegen de wetten van de natuur in, zoals hij uit ervaring wist. Zag je er één, dan zaten er ongetwijfeld meerderen op je te loeren, verscholen tussen de takken en het bladerdek van beschutte bomen. Het was alsof je naar een eenling keek op een tak en pas later de glanzende zwarte stippen eromheen ontdekte. Meteen verscheen de warme glimlach weer en richtte zich met gesloten ogen weer tot de raaf. 'En zo is overleven, mijn vriend,' antwoordde hij op het laatste wat de raaf zei op een toontje alsof ze nu al een goed gesprek met elkaar hadden. 'Maar wie ben ik om dat te beweren? Lijkt me beter weggelegd voor de aaseter met de niet zo manhaftige trukendoos onder ons drietjes, nietwaar?' Hij leek het zacht aan zijn eigen prooi te vragen waar hij overheen gebogen stond in plaats aan de raaf, waar hij duidelijk mee aan het sollen was op een manier waar de meesten even over na moesten denken voor ze beseften dat hij zijn woorden juist allemaal ironisch en tartend sprak en helemaal niet vriendelijk, zoals ze wel eerst te aangedaan door het vriendelijke masker dat hij opzette om dat in te kunnen zien. Niet alleen door zomaar het lef te hebben om over hem te spreken alsof hij een onbruikbaar stuk vuil was, maar ook door opzettelijk in zijn zicht met zijn prooi te spelen. Vossen mochten dan ook aaseters zijn; zo zag hij zichzelf niet. Dat kreeg je er nu van als je vossen op verwijtende wijze trachtte te naderen, die bedrog in hun ziel gekerfd hadden staan, zich voordeden als je grootste vrienden maar eromheen ronddartelend zouden ontkennen dat ze enige pogingen hadden gedaan om je te kwetsen, of erger. [God Note] - Remission omdat je andere beledigt en vreselijk gemene gedachten hebt [God Note] Congrats! Je bent gepromoveerd van rang Neutral naar de rang Wrong |
| | |
| Onderwerp: Re: || You reap what you sow || | |
| |
| | | | || You reap what you sow || | |
|
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |
|