[Sorry voor de laatheid, ik moet er een beetje weer in komen xD]
De hond rende sierlijk door de witte sneeuw. Hoewel het dier een dikke vacht was die geschikt was om haar te beschermen tegen de natheid en kou van het goedje, had ze een aangeleerde haat voor sneeuw gekregen. Terwijl de andere dieren zich vergaapten aan de met sneeuw bedekte landschappen, prachtige blauwe lucht en ijs op het water, reisde Anuri af naar warme plekjes en wenste ze soms dat ze net zoals een beer in een gat in de grond kon kruipen om in een diepe slaap te vallen en pas weer te ontwaken wanneer de wereld voor haar weer normaal leefbaar was. Ze had zo gehoopt dat de winter zich een jaartje gewoon niet liet zien, en gelukkig voor haar was er tot nu toe bijna niets gevallen en bleven de temperaturen zo hoog dat al het sneeuw en ijs vrijwel nooit een hele dag bleven liggen. Ze rende kriskras door de massa van bomen en struiken die hun bladeren verloren hadden. Hun kale, grimmige takken leken op knokige vingers die naar boven reikten.
Anuri bracht haar kop snel weer naar beneden en ging iets langzamer rennen, want ze wist dat ze vlak bij een bekend punt kwam, ze begon meer en meer van de omgeving te herkennen, ook al was de grond bedekt met een wit kleed en leek niets meer op hoe ze het hier kende. De geuren en de geluiden bleven wel bijna hetzelfde, de vogels vloten, en in de verte meende ze een meerkoet of fuut te horen opstijgen vanuit het water. Water, daar was ze dichtbij. Het welbekende meer van dit gebied, hoewel vervuild en vergiftigd door de troep die de mensen er in achter gelaten hadden, bevatte soms goed drinkbaar water. Vooral in de winter, als er veel regen of sneeuw in was gevallen en het smeltwater was er in gestroomd. In de zomer zou veel water verdampen en zou het ondiepe water warm smaken en zou je bij elke slok een mond vol hebben met die smerige krioelende muggenlarven. Ze trok haar neus op bij het idee en snelde naar het water toe wat nu eindelijk echt in haar vizier kwam. Wanneer haar neus het frisse water aanraakte deinsde ze even terug, maar de dorst forceerde haar om haar kop direct weer naar beneden te bewegen en gulzig een paar teugen te nemen. Ze rees haar kop en schudde eerst haar kop en daarna haar hele lijf uit. Ze leek meteen twee keer zo groot met de bos pluizige vacht op haar lichaam. Ze grijnsde breed bij het zien van het ontplofte haar op haar kop in het spiegelbeeld in het water. Ghehe, dikhoofd.
Ze draaide zich om en zag tot haar schrik dat er niet ver van haar verwijderd een enorm beest bij het water stond. Waarom had ze die niet opgemerkt? Damn, ze moest echt oplettender zijn, anders kon ze nog eens vertrapt worden door zo'n paard, of verscheurd door een roofdier groter dan haar, of nog erger, misschien kon ze zelfs nog mensen tegenkomen. De ziektes hadden de populatie zo uitgedund dat je ze vooral in de wildernis bijna niet meer zag, maar je kon nooit voorzichtig genoeg zijn. Ze kon haarzelf wel voor haar kop slaan. Ze legde haar oren plat in haar nek en deed een paar stappen achteruit. Die paardbeesten waren onvoorspelbaar, dus was ze alert en lette ze op alle bewegingen die het dier maakte. Al snel viel haar het halster op die om zijn kop hing. De twee dieren die tegenover elkaar stonden hadden dus iets met elkaar gemeen, ze waren beide vroeger 'bezit' geweest van die tweevoeters. Anuri verslapte haar spieren ietwat en haar oren gingen minder vijandig staan. De herinneringen aan vroeger maakten haar altijd stil en rustig. En in deze situatie was het beter om wat bedachtzamer te zijn dan ze normaal was. Nu ze het halster van het paard zag, mistte ze haar rode sjaal die haar mensenkind haar gegeven had. Ze had hem wel nog. Nou ja, ze had hem ergens verstopt. Soms zat het in de weg, maar aan de andere kant voelde ze zich leeg en incompleet zonder de sjaal om haar nek gebonden. Het was vreemd maar waar. Ze schudde haar kop kort en keek toen weer naar het paard. ''Wie ben jij, en waar kom je vandaan?'' besloot Anuri maar te vragen. Ze was nooit zo het typje van vriendelijk begroeten en lief lachen, maar wou altijd zo snel mogelijk informatie uit de ander krijgen.